Wat deden de politieke partijen tegen moslimhaat en moslimdiscriminatie en wat willen ze gaan doen?
Amsterdam, 7 maart 2021
Door Floor Boots en Ewoud Butter
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen kijken we in een reeks artikelen naar het tegengaan van verschillende vormen van racisme, discriminatie en uitsluiting. Wat was het beleid van het kabinet, wat voor (succesvolle) initiatieven hebben politieke partijen de afgelopen kabinetsperiode ondernomen en wat zijn hun plannen voor de komende vier jaar? Dit eerste artikel gaat over moslimhaat en moslimdiscriminatie.
Wat is er de afgelopen vier jaar gebeurd?
Het tegengaan van moslimdiscriminatie en moslimhaat staat nog maar relatief kort op de politieke agenda. Sinds de eeuwwisseling werd het vooral geagendeerd door politici van GroenLinks, PvdA en sinds 2015 ook door DENK. Het tweede kabinet Rutte (VVD-PvdA) was het eerste kabinet dat begon met het ontwikkelen van beleid op dit thema en het regeerakkoord van het huidige kabinet is het eerste regeerakkoord waarin de discriminatie en uitsluiting van moslims expliciet werd genoemd: “Voor (..) moslimhaat (..) is geen plaats in onze samenleving.”
Het onderwerp kwam de afgelopen vier jaar geregeld aan de orde in de Tweede Kamer. Enkele voorbeelden:
- Eind 2017 vroeg DENK de regering in een motie om in Europees verband te pleiten voor een Europese alliantie tegen moslimdiscriminatie met gedeelde inzet en een gedeeld pakket van maatregelen. Deze motie kreeg alleen steun van de PvdA.
- In maart 2018 vroeg Öztürk (DENK) om antisemitisme en moslimdiscriminatie te bestrijden, met gelijke voortvarendheid en middelen. De motie kreeg steun van de fracties van de SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, DENK, 50PLUS en D66; onvoldoende voor een meerderheid.
- Succesvoller was een motie van Gijs van Dijk en Van den Hul (beiden PvdA) in voorjaar 2019 waarin de regering werd gevraagd in gesprek te gaan met vertegenwoordigers uit de islamitische gemeenschap met als doel specifiek beleid te ontwikkelen dat bijdraagt aan het tegengaan van discriminatie van moslims. Deze motie werd aangenomen met steun van de fracties van SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, DENK, 50PLUS, D66, VVD, CDA en ChristenUnie.
- Nadat de Kamerleden Van den Berge (GroenLinks) en Azarkan en Kuzu (beiden DENK) in september 2019 het kabinet vroegen om een reactie op het rapport Alledaagse islamofobie van de stichting Meld Islamofobie, liet minister Koolmees de Kamer in een brief weten ‘onverminderd stevig’ in te zetten op het tegengaan van discriminatie, via een brede kabinetsaanpak.
- Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken vroegen zowel GroenLinks als DENK aandacht voor moslimdiscriminatie. GroenLinks en het onafhankelijk kamerlid Van Kooten – Arissen (nu lijsttrekker van Splinter) dienden een motie in waarin werd voorgesteld een jaarlijkse monitor islamofobie op te laten stellen. Deze motie werd aangehouden, omdat het volgens Van Kooten-Arissen beter is om de term islamofobie te wijzigen in ‘moslimhaat’
- Naar aanleiding van het aannemen van de initiatiefnota effectievere aanpak van antisemitisme van de VVD en ChristenUnie deed Azarkan (DENK) het voorstel een vergelijkbaar plan voor de aanpak van moslimdiscriminatie op te stellen. De motie van Azarkan kreeg alleen steun van D66, GroenLinks, SP, PvdA, 50PLUS, PvdD en DENK. Dat was onvoldoende.[7]
- In november stuurde Azarkan (DENK) een initiatiefnota voor een effectievere aanpak van moslimdiscriminatie[8] naar de Tweede Kamer. Hierin stelt Azarkan een landelijke coördinator voor de bestrijding van moslimdiscriminatie/islamofobie voor, analoog aan de coördinator die wordt aangesteld om antisemitisme tegen te gaan. Hij stelde nog 23 andere beslispunten voor, waaronder diverse maatregelen in het onderwijs die discriminatie en vooroordelen moeten tegengaan en onderling begrip moeten stimuleren, de afschaffing van het boerkaverbod en een Actieplan Aanpak Moslimdiscriminatie en structurele middelen in het kader van beveiliging.
- Op 11 november 2020 stuurde minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees (D66) een brief naar de Kamer naar aanleiding van de motie van Van Dijk en Van den Hul uit 2019. De minister liet onder andere weten gesproken te hebben met vertegenwoordigers van verschillende moslimorganisaties. Hieruit bleek dat moslimdiscriminatie in het bijzonder op de arbeidsmarkt en in het onderwijs wordt ervaren. Er zijn zorgen over discriminatie tegen moslimvrouwen met een hoofddoek, de lage meldingsbereidheid na discriminatie-ervaringen en weinig bewustzijn in Nederland over moslimdiscriminatie. Deze uitkomsten onderstreepten volgens het kabinet het “belang van een brede aanpak van discriminatie door het kabinet, welke ook toeziet op moslimdiscriminatie.” Het kabinet zag dus geen aanleiding voor specifiek beleid, maar wil vooral inzetten op breed antidiscriminatiebeleid waarin ook aandacht is voor moslimdiscriminatie.
- Het kabinet ging in de brief niet in op de registratie van moslimdiscriminatie. Deze vorm van discriminatie werd sinds 2015 apart geregistreerd als subcategorie van discriminatie op grond van godsdienst door de politie en de antidiscriminatievoorzieningen. De politie is hier in 2019 mee gestopt. Uit antwoorden op vragen van Özütök (GroenLinks) in de Tweede Kamer en Simion Blom en Femke Roosma (GroenLinks) in de Amsterdamse raad blijkt dat moslimdiscriminatie niet meer kwantitatief geregistreerd wordt vanwege een andere werkwijze van de politie. (zie meer hier)
- Op 12 november 2020 diende Farid Azarkan een motie in waarin de Tweede Kamer werd gevraagd uit te spreken dat “de islam onderdeel is van Nederland en dat moslims volwaardige burgers zijn.” Deze motie werd gesteund door alle partijen uitgezonderd PVV, FvD en SGP. Ook de eenmansfracties Van Haga en Krol steunden de motie niet.
Een uitgebreidere beschrijving van hetgeen in de Tweede Kamer aan de orde kwam over moslimdiscriminatie en andere vormen van discriminatie en uitsluiting vindt u hier.
Of lees: Kamer en kabinet zoeken nog naar aanpak van moslimdiscriminatie.
Wat hebben de politieke partijen staan in hun verkiezingsprogramma’s om moslimdiscriminatie of moslimhaat tegen te gaan?
We hebben hiervoor gekeken naar de programma’s van de 15 partijen die worden behandeld in het overzicht van KIS. (Hoe inclusief zijn de verkiezingsprogramma’s?). Hierbij is vooral gekeken naar de ‘bulletpoints’ met de belangrijkste punten die in ieder verkiezingsprogramma terugkeren. Daarnaast is in dit geval het verkiezingsprogramma van NIDA meegenomen.
Er zijn zes partijen die de aanpak van moslimdiscriminatie of moslimhaat expliciet in hun verkiezingsprogramma vermelden: D66, GroenLinks, PvdA, DENK, BIJ1 en NIDA. Deze partijen kunnen hierover in algemene zin chrijven of in een opsomming van verschillende vormen van discriminatie en racisme. Sommige partijen doen daarnaast ook specifieke voorstellen, die we in het schema hieronder samenvatten.
Let op: het is belangrijk te beseffen dat wanneer één partij een specifiek voorstel doet, dat nog niet betekent dat andere partijen dat voorstel niet steunen. Ze hebben het alleen niet in hun verkiezingsprogramma opgenomen. U kunt onderstaand schema ook als pdf bekijken
Soms wordt in dit verband ook wel eens het verbod op godslastering genoemd. De moslimstemwijzer vroeg partijen te reageren op de stelling “Smalende godslastering moet weer strafbaar worden gesteld”. Alleen de SGP, DENK en NIDA reageerden hierop met ‘eens’. De ChristenUnie reageerde niet. Omdat deze partij destijds tegen het afschaffen van het verbod op godslastering stemde, rekent de moslimstemwijzer dat deze partij het er ook mee eens is.
De artikelen uit deze reeks verschijnen op Republiek Allochtonie en op de verkiezingspagina van het Comité 21 maart.
Sorry, the comment form is closed at this time.