Anti-zwart racisme, slavernijverleden en Zwarte Piet. Wat schrijven de politieke partijen en wat deden ze de afgelopen vier jaar?
Amsterdam, 12 maart 2021
Door Floor Boots en Ewoud Butter
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen kijken we in een reeks artikelen naar verschillende vormen van racisme, discriminatie en uitsluiting. Wat was het beleid van het kabinet, wat voor (succesvolle) initiatieven hebben politieke partijen de afgelopen kabinetsperiode ondernomen en wat zijn hun plannen voor de komende vier jaar? Dit vierde artikel gaat over anti-zwart racisme, Black Lives Matter, het slavernij en koloniaal verleden en Zwarte Piet.
Anti-zwart racisme
Specifieke aandacht naar anti-zwart racisme is er in Nederland nog maar weinig geweest. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) registreert sinds 2017 als enige anti-discriminatievoorziening in Nederland separaat cijfers ten aanzien van anti-zwart racisme. Het MDRA publiceerde vorig jaar het rapport Anti-zwart racisme in de regio Amsterdam. Hieruit bleek dat van alle meldingen van racisme en discriminatie in de regio Amsterdam 1 op de 5 gericht is tegen zwarte mensen.
In het rapport van het MDRA wordt ‘anti-zwart racisme’ als begrip helder beschreven, waarin ook de relatie met het slavernijverleden en koloniaal verleden wordt gelegd:
Anti-zwart racisme is een vorm van racisme die specifiek gericht is tegen zwarte mensen van Afro- Caribische afkomst en/of mensen met een Afrikaanse historische identificatie. In 2015 ging het ‘Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst’ van start en in 2019 werd anti-zwart racisme door de Europese Unie officieel erkend als een specifieke vorm van racisme. Erkenning van een concept zoals anti-zwart racisme is belangrijk om discriminatie van een specifieke groep mensen zichtbaar te maken. De EU benadrukt ook de oorsprong van anti-zwart racisme: de meer dan 500 jaar extreme dehumanisering van Afrikanen en personen van Afrikaanse herkomst tijdens de trans-Atlantische slavenhandel en het kolonialisme. Het behandelen van zwarte mensen als inferieur aan witte mensen heeft namelijk geleid tot diepgewortelde vooroordelen en institutioneel racisme, dat heeft geleid tot structurele ongelijkheid op allerlei levensgebieden.
Zie ook de begrippenlijst van het vandaag gepresenteerde zwarte manifest
Discussie en besluitvorming in de Tweede Kamer over anti-zwart racisme
In de Tweede Kamer is de afgelopen jaren maar heel weinig over anti-zwart racisme gesproken. Ook een term als afrofobie viel zelden.
Toch was er wel een beetje beleid. Het anti-zwart racismebeleid van Kabinet Rutte III vloeide vooral voort uit beleid van het vorige kabinet Rutte (VVD-PvdA) dat weer gebaseerd was op de International Decade for People of African Descent.
Een hoofdlijnennotitie voor invulling van de Decade was op 28 oktober 2015 door toenmalig minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Kamer verstuurd. Vergroten van de bewustwording over en aandacht voor het slavernijverleden vormde onder de noemer van anti-zwart racisme één van de thema’s van de UN Decade for People of African Descent.
Vanaf 2016 startte SZW met de invulling in samenwerking met maatschappelijke organisaties, actieve burgers en geïnteresseerde gemeenten. Dat leidde tot een lijst van twaalf vanuit de gemeenschappen aangereikte prioritaire activiteiten/thema’s, waaronder projecten ter vergroting van de bewustwording en weerbaarheid ten aanzien van racisme. Hiertoe werd onder andere een financiële bijdrage gegeven aan het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) en aan de Black Achievement Month (BAM).
In september 2017 stuurde de minister van SZW een inventariserend onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam naar de Tweede Kamer over uitsluitingsmechanismen van mensen van Afrikaanse afkomst in het huidige Nederland. Met dit rapport is – voor zover wij kunnen zien – niets gedaan.
Black lives matter
Over ‘Black Lives Matter’ werd in de Tweede Kamer voor het eerst in 2017 gesproken. Niet in positieve zin overigens. Het was de PVV’er Martin Bosma die de beweging noemde en ze in één adem als ‘gewelddadig en ‘totalitair’ wegzette. Hij deed dit tijdens de toelichting op zijn wetsvoorstel ter bescherming van de culturele traditie van het sinterklaasfeest (Zwarte Piet-wet)
Na de moord op George Floyd op 25 mei 2020 kwam er meer aandacht voor anti-zwart racisme. GroenLinks, PvdA en SP stelden begin juni 2020 vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken over de moord en in de weken daarna kwamen zijn dood en de daaropvolgende wereldwijde Black Lives Matterprotesten tegen racisme en politiegeweld terug in verschillende debatten.
In een brief over de kabinetsaanpak van discriminatie die minister Ollongren op 15 juni 2020 naar de Kamer stuurde, werd niet alleen de moord op George Floyd genoemd, maar werd ook gesproken over het bestrijden van “afroracisme [4]”. Hierbij werd opnieuw naar het beleid dat door het vorige kabinet was gestart in het kader van de UN Decade for People of African Descent en liet weten het beleid van het vorige kabinet voort te zetten en bij te blijven te dragen aan de Black Achievement Month en aan NiNsee.”
Verder verwees het kabinet ook naar een geland gesprek tussen Nederlandse demonstranten en premier Rutte. Opmerkelijk was dat voor dit gesprek de leden van Kick Out Zwarte Piet (KOZP) en de mensen achter de Black Lives Matter-protesten in Nederland niet waren uitgenodigd.
Zij lieten in een statement weten dat zij het ten zeerste betreurden “dat premier Rutte stelt het gesprek aan te willen gaan met de “deelnemers aan Black Lives Matter-demonstraties over hoe het gesprek over racisme in de samenleving op een goede manier gevoerd kan worden, en juist niet over hoe er beleid ontwikkeld kan worden om geïnstitutionaliseerd racisme te bestrijden. We zien dit als een afleidingsmanoeuvre om het niet te hebben over de oproepen van o.a. de EU en het ECRI om een nationale aanpak voor de bestrijding van racisme te formuleren.”
In september vond het gesprek tussen premier Rutte en een delegatie van KOZP en de Black Lives Matter-coalitie in Nederland uiteindelijk plaats.[Lees hier het statement van de BLM coalitie.
Debat institutioneel racisme/ Zwarte Piet
De Black Lives Matter protesten leidden tot een debat over institutioneel racisme op 1 juli 2020. Alle partijen die aan het woord kwamen, spraken uit dat zij tegen racisme en discriminatie zijn, zij het dat vooral de PVV en FvD hier een totaal andere invulling aan gaven dan de overige partijen. Er werden verschillende moties ingediend, waaronder de aangenomen motie van D66 en DENK om een Nationaal Coördinator Discriminatiebestrijding aan te stellen.
Er werd ook veel gesproken over Zwarte Piet. Rutte verklaarde: “Als het zo veel pijn doet bij zo veel mensen, vind ik zelf dat het goed is dat dat figuurtje aan het veranderen is.” De premier gaf tegelijkertijd aan dat hij Zwarte Piet niet als een racistisch karikatuur ziet.
Wilders diende een motie in waarin hij uitspreekt dat Zwarte Piet zwart moet blijven, die alleen bijval van FvD en lid Van Haga kreeg.”
Een motie van DENK, waarin zij de regering vroegen Zwarte Piet als een kwetsend karikatuur te erkennen en dat Zwarte Piet daarom niet meer in de huidige tijdsgeest past, haalde net geen meerderheid: alleen D66, GroenLinks, SP, PvdA, PvdD en 50 PLUS steunden de motie. Hoewel de premier een ander standpunt heeft ingenomen ten aanzien van Zwarte Piet, stemde de VVD (samen met andere partijen) tegen deze motie.
Excuses voor slavernijverleden
In september 2017 vroeg Kuzu van DENK in een motie om formele en onomwonden excuses voor ons koloniale verleden en slavernijverleden.”. Voor stemden, behalve DENK, alleen de partijen GroenLinks, SP, PvdD.
DENK diende op 22 februari 2018 tijdens de vaststelling van de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse zaken opnieuw een motie voor in.[13] Deze keer stemden, behalve GroenLinks, SP en PvdD, ook de PvdA voor de motie.
Tijdens het debat over institutioneel racisme op 1 juli 2020, de dag van Keti Koti, vroegen de partijen D66, ChristenUnie, GroenLinks, PvdA, PvdD, 50PLUS, SP en DENK het kabinet om ”excuses aan te bieden voor de rol die Nederland heeft gespeeld in het slavernijverleden.” Ze schreven in de motie onder andere dat “ons slavernijverleden doorwerkt in de hedendaagse samenleving en leidt tot gevoelens van uitsluiting.” Ook ditmaal werd de motie niet aangenomen, de stemming verliep hoofdelijk en er stemden in totaal 69 Kamerleden voor. Ook een motie van DENK, D66 en GroenLinks met het verzoek om van 1 juli een nationale vrije dag te maken, kreeg de steun van PvdA en PvdD, maar dat was onvoldoende om te worden aangenomen.
Tijdens een Algemeen Overleg op 10 december 2020 vroegen Özütok (GroenLinks) en Van Esch (PvdD) de minister opnieuw om excuses voor het slavernijverleden, maar minister Ollongren wilde dat niet doen. “Wij hebben als kabinet die stap nog niet kunnen zetten, maar er heeft wel een zorgvuldige weging plaatsgehad. Een van de argumenten, die ook op 1 juli door Rutte naar voren werd gebracht, was dat we de samenleving niet willen polariseren. We willen juist dialoog en verbinding. Vandaar ook de dialoogcommissie, die we hebben gevraagd om daarvoor te zorgen. Het gaat stap voor stap: erkenning, spijt en berouw.”
Herdenken slavernijverleden
In oktober 2018 werd een motie van Nevin Özütok (GroenLinks) aangenomen waarin verzocht werd te onderzoeken of de financiering van de nationale slavernijherdenking op 1 juli structureel kan worden ingebed. De motie werd gesteund door de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, het CDA en de ChristenUnie.
In het debat over institutioneel racisme op 1 juli werd de oprichting van een museum waarin het koloniale en slavernijverleden van Nederland centraal staat, aangekaart door het CDA en de SP. Minister Ollongren reageerde daarop dat het ministerie van OCW, samen met gemeente Amsterdam “op dit moment verkent op welke wijze een nationale museale voorziening voor het slavernijverleden ontwikkeld kan worden. (..) Het is niet de bedoeling dat het een afdeling wordt in een al bestaand museum. Het wordt een aparte plek, waar men zich met de hele geschiedenis van het slavernijverleden bezighoudt.”
Erfgoed – gouden koets
De PvdD diende tijdens het debat over institutioneel racisme twee moties in waarin aandacht werd gevraagd voor het koloniaal erfgoed. Een motie van Esther Ouwehand om al het betwiste erfgoed in kaart te brengen kreeg alleen steun van GroenLinks, PvdA, 50PLUS en DENK.
Ook diende de PvdD een motie in met het verzoek de gouden koets niet meer te laten terugkomen in de oude hoedanigheid, maar om de koets “in plaats daarvan te gebruiken voor brede, democratische en oplossingsgerichte bewustwording over institutioneel racisme.”
Op 8 september 2020 werd bekend gemaakt dat de gouden koets vanaf juni 2021 tot november in het Amsterdams Museum zal staan. Er is nog geen officieel besluit genomen wat betreft de toekomst van de gouden koets.
Wat hebben de politieke partijen staan in hun verkiezingsprogramma’s over anti-zwart racisme, slavernij- en koloniaal verleden en Zwarte Piet?
We hebben hiervoor gekeken naar de programma’s van de 15 partijen die worden behandeld in het overzicht van KIS. Daarnaast is het verkiezingsprogramma van NIDA meegenomen. Hierbij is vooral gekeken naar de ‘bulletpoints’ met de belangrijkste punten die in ieder verkiezingsprogramma terugkeren
Disclaimer: het is belangrijk te beseffen dat wanneer één partij een specifiek voorstel doet, dat nog niet betekent dat andere partijen dat voorstel niet steunen. Ze hebben het alleen niet in hun verkiezingsprogramma opgenomen. De partijen die geen van de in het overzicht staande punten hebben behandeld in hun verkiezingsprogramma worden zijn niet in het overzicht opgenomen maar worden onder het kopje ‘opvallend’ besproken. Van sommige partijen die in het overzicht staan wordt er onder hetzelfde kopje wat specifieker ingegaan op wat zij in hun partijprogramma hebben geschreven.
In het onderstaande overzicht enkele punten die in meerdere verkiezingsprogramma’s voorkomen. Daaronder, onder het kopje opvallend, nog een selectie van enkele andere punten.
Het overzicht hieronder is ook hier als pdf te bekijken.
Nog enkele opvallende punten
Anti-zwart racisme
Alleen in de verkiezingsprogramma’s van BIJ1 en DENK wordt gesproken over anti-zwart racisme. DENK noemt het in een opsomming met andere vormen van racisme en discriminatie. BIJ1 stelt voor verschillende vormen van racisme, waaronder antizwart racisme te definiëren. Daarnaast wil BIJ1 landelijke programma’s om deze verschillende vormen van racisme tegen te gaan wil BIJ1 dat meldingen van onder andere anti-zwart racisme in de veiligheidsdriehoek worden besproken.
Slavernijverleden en koloniaal verleden
- FvD schrijft nadrukkelijk dat er geen excuses of smartengelden van de regering moeten komen voor zaken die een ver verleden betreffen.
- DENK wil dat nakomelingen van tot slaaf gemaakten gratis de mogelijkheid krijgen hun naam te veranderen.
- DENK en NIDA denken aan herstelbetalingen naar aanleiding van het koloniaal verleden (DENK) en slavernij (NIDA) verleden
- GroenLinks en BIJ1 willen dat Nederland 17 augustus 1945 erkend als datum dat Indonesië onafhankelijk werd. GroenLinks wil dat Indonesische oorlogsgetroffenen van de dekolonisatieoorlog erkenning en rechtsherstel krijgen en BIJ1 schrijft dat Nederland bij moet dragen aan alle (juridische en financiële) consequenties die voortvloeien uit die excuses en erkenning.
- DENK wil dat er een faculteit komt voor Afro-caribische en Indische geschiedenis
- D66 wil culturele instituten stimuleren die zich richten op het zwarte erfgoed
Straatnamen, beelden
- PVV en JA21 spreken zich expliciet uit tegen het veranderen van straatnamen of het verwijderen van standbeelden.
- De PvdD wil dat betwist erfgoed in kaart wordt gebracht
- PvdA wil cultureel erfgoed, zoals standbeelden, museumstukken en programma’s kritisch bekijken en voorzien we van goede historische context.
- DENK stelt onderzoek voor naar alle straatnamen, beelden en andere verwijzingen naar het koloniale verleden in de publieke ruimte. Beelden en straatnamen van slavendrijvers en koloniale misdadigers moeten worden weggehaald en bij alle uitingen in de publieke ruimte die een relevant raakvlak hebben met het koloniale verleden moeten disclaimers worden geplaatst.
- Bij1 wil beelden van koloniale figuren en de Gouden Koets in musea plaatsen en koloniale straatnamen geven of weghalen.
De artikelen uit deze reeks verschijnen op Republiek Allochtonie en op de verkiezingspagina van het Comité 21 maart.
Sorry, the comment form is closed at this time.